De indeling van een speelplaats verwijst naar de strategische schikking van apparatuur, paden en voorzieningen binnen een speelruimte om veiligheid, functionaliteit, betrokkenheid en toegankelijkheid te maximaliseren voor kinderen van alle leeftijden en met uiteenlopende vaardigheden. Een goed ontworpen indeling zorgt ervoor dat de speelplaats gemakkelijk te navigeren is, botsingsrisico's minimaliseert en diverse speelmogelijkheden biedt, terwijl effectieve toezichtmogelijkheden worden gegarandeerd. Leeftijdgerichte zoning is een fundamenteel principe, waarbij duidelijke zones worden gescheiden door visuele of fysieke barrières (hekken, verschillende vloerbedekking of landschapsontwerp) om te voorkomen dat jongere kinderen toegang krijgen tot apparatuur die bedoeld is voor oudere kinderen. Zones voor peuters (1–3 jaar) worden dicht bij de ingangen geplaatst voor eenvoudig toezicht, met lage, zachte apparatuur zoals kleine glijbanen en sensortafels, en brede, onbelemmerde ruimtes voor kruipactiviteiten. Pre-school zones (3–5 jaar) bevatten kleine klimstructuren en schommeltoestellen, terwijl zones voor schoolgaande kinderen (6–12 jaar) grotere apparatuur bevatten zoals apenstaven en hoge glijbanen, zo geplaatst dat ze ren- en actieve speelactiviteiten ondersteunen zonder de jongere kinderen te verstoren. Verkeersstromen worden geoptimaliseerd via brede, duidelijke paden (minimaal 4–5 voet breed) die de verschillende zones met elkaar verbinden, waardoor makkelijke beweging mogelijk is voor zowel kinderen als volwassenen, inclusief personen met kinderwagens of mobiliteitshulpmiddelen. De paden vermijden scherpe bochten of doodlopende gangen en gebruiken materialen zoals rubber of beton die antislipvast zijn en gemakkelijk begaanbaar. Hoge-dichtheidsgebieden zoals ingangen en uitgangen blijven vrij van apparatuur om congestie te voorkomen. Plaatsing van apparatuur streeft naar balans tussen actief en passief spel om rekening te houden met verschillende energieniveaus. Actieve zones (schommels, klimapparatuur) zijn zo gepositioneerd dat er ruimte is voor rennen en bewegen, terwijl passieve zones (zandkisten, poppenhuizen) stillere, verbeeldingsvolle activiteiten aanbieden. Deze diversiteit zorgt ervoor dat alle kinderen betrokken kunnen raken bij activiteiten die aansluiten bij hun energieniveau, variërend van actief spelen tot sociale interactie. Zichtbaarheid staat centraal, waarbij apparatuur zo wordt geschikt dat blinde vlekken worden vermeden, zodat toezichthouders vanuit centrale punten alle zones kunnen overzien. Zitruimtes voor volwassenen worden geplaatst in de buurt van zonegrenzen om toezicht te kunnen houden zonder het speelgedrag te verstoren. Inclusiviteit is verweven in het ontwerp, met toegankelijke paden naar alle zones, hellingen naar verhoogde apparatuur en zintuiglijke vriendelijke ruimtes, zodat kinderen met beperkingen volledig kunnen deelnemen. Een goed doordachte indeling van de speelplaats creëert een cohesieve, veilige omgeving waarin kinderen vrij kunnen verkennen, positief kunnen interageren en vaardigheden kunnen ontwikkelen, terwijl volwassenen zich zeker voelen in hun rol van toezichthouder.